16 januari 2025
Vandaag zorg ik voor een patiënte die haar vierde kindje verwacht. Ze bevalt in het ziekenhuis omdat ze tijdens de zwangerschap een hoge bloeddruk ontwikkelde, ook wel PIH genoemd—Pregnancy Induced Hypertension. Haar vliezen zijn net gebroken en de weeën komen al goed op gang. We zijn blij dat ze er op tijd is, want bij een vierde kindje kan het razendsnel gaan.
Ik bereid alles voor op de geboorte: warme doeken, de benodigdheden binnen handbereik. Ze heeft vier centimeter ontsluiting. Nog even, denk ik, en ik loop de kamer uit om een andere taak op te pakken.
Dan gaat de bel. Ik versnel mijn pas - je weet nooit wat er aan de hand is. Zodra ik de kamer binnenstap, hoor ik het meteen. De diepe oerkracht in haar stem laat er geen twijfel over bestaan: ze heeft persdrang. Zonder aarzelen bel ik de verloskundige. “Kun je nu komen?” vraag ik, nog voordat ik mijn patiënte heb gesproken. Haar wee zakt af en ze kijkt me aan. “Ik moet persen,” zegt ze. Ik knik. “Dat dacht ik al. De verloskundige is onderweg.” Op dat moment gaat de deur open en komt ze binnen. Handschoenen aan, een snelle blik op de situatie - twee weeën later ligt er een prachtige zoon in moeders armen.
De placenta volgt zonder veel bloedverlies. Moeder kijkt ons beduusd aan. “Jeetje, dat ging snel. Ik heb nog geen uur weeën gehad.” Ik glimlach. “Zo snel kan het gaan!” Vanbinnen denk ik: Ik weet op mijn werk ook nooit wat ik over tien minuten aan het doen ben. En die onvoorspelbaarheid? Die maakt dit vak geweldig.