11 maart 2025
Tijdens mijn avonddienst zorg ik voor een vrouw die haar eerste kindje krijgt. Ze is ruim 40 weken zwanger en ligt heel relaxed in bed. Ze heeft heel veel baat bij haar ruggenprik. Ze zit inmiddels op 8 cm ontsluiting en belt nog gezellig met vriendinnen en familie. Tussendoor heeft ze nog even geslapen en ze is blij met de pijnstilling. Ik heb direct een klik met deze vrouw. Ik vind haar grappig en gezellig.
Later op de avond mag ze persen, en poeh dat valt haar zwaar. “Dit is echt pittig,” hijgt ze. Na anderhalf uur is ze uitgeput. “Ik kan niet meer.” Ik heb echt met haar te doen, ze heeft het echt zwaar. De baby is nog niet ver genoeg ingedaald, dus de inschatting is niet dat die er snel is. De vrouw moet huilen, ze weet niet meer waar ze de perskracht vandaan moet halen. Een nieuwe wee dient zich aan en met het laatste beetje kracht probeert ze nog alles te geven. We maken samen de beslissing om de gynaecoloog te bellen. Die kan komen voor het verrichten van een vacuümextractie. Oftewel het kindje gaat geboren worden met hulp van de vacuümpomp. “Als dit niet lukt, kan een keizersnede nodig zijn,” leg ik haar uit. Maar ze knikt alleen. “Prima. Ik wil gewoon dat het klaar is.”
De gynaecoloog komt binnen en legt alles nog eens uit. Er wordt een dop op het hoofdje van de baby geplaatst. “Bij de volgende wee trek ik zachtjes mee,” legt hij uit. Zo zakt de baby niet terug en hoop je dat de baby snel geboren wordt. Omdat dit dus veel sneller gaat adviseert hij ook een knip. Moeder vindt dit prima en ze doet het fantastisch! Dan is daar 3 weeën later het kindje. Ze pakt haar zoon aan die direct zijn armpjes in de lucht gooit en heel hard begint te krijsen.
De placenta volgt snel, maar dan begint moeder veel bloed te verliezen. Haar baarmoeder is moe en trekt niet meer goed samen, een uterus atonie. We handelen snel. Terwijl we uitleg geven maken we de medicijnen klaar om het bloeden tegen te gaan. We prikken een tweede infuus en hangen alles aan, waarop het bloeden minder wordt. Gelukkig, want anders kan dit nog een reden zijn dat moeder naar de operatiekamer zou moeten. Dan is alles weer stabiel. Moeder is blij, het was letterlijk een verlossing. “Ik wist echt niet meer waar ik de kracht vandaan moest halen.” Ik glimlach. “Maar je hebt het gedaan.” En ik ben ongelofelijk trots op haar.